Locatie: Herstelopties > Geavanceerd > Validatie

Back-up valideren voordat deze wordt teruggezet—Schakel deze optie in om de integriteit van de back-up te controleren voor herstel.
Bestandssysteem controleren nadat gegevens zijn hersteld—Schakel deze optie in om de integriteit van het bestandssysteem op de herstelde partitie te controleren.
Alleen FAT16/32 en NTFS bestandssystemen kunnen worden gecontroleerd.

Merk op dat het bestandssysteem niet op fouten wordt gecontroleerd als het systeem opnieuw moet worden opgestart tijdens het herstelproces. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer u een image van een systeempartitie naar zijn oorspronkelijke locatie terugzet.